Posts

Bezwaar tegen lelijkheid

Afbeelding
Nu de zomer aanbreekt, heb ik ontdekt dat ik een zonnebloem ben. Maar dan eentje voor wie het licht schoonheid is. Ik draai me in dit leven naar al wat ik als mooi ervaar. Zoals een zonnebloem zich naar het licht draait, is het een soort natuur in mij die me doet wenden tot de schoonheid. Een aard waaraan ik niets kan veranderen. Niets wil veranderen. Ik omring me graag met mooie objecten, hang aan mijn muren kunstwerken die mijn oog blijven lokken, vul mijn tijd met het bestuderen van kunst. ‘A thing of beauty is a joy for ever’, dichtte John Keats. Me keren naar de schoonheid, impliceert automatisch een af-keren van al wat lelijk is. Hoe ouder ik word, hoe meer ik me erger aan al de lelijkheid. Beton, flitsende kleuren op tv, schreeuwerige reclameborden, sigarettenpeuken op de grond, knalrode standbeelden van honden in voortuinen, schanskorfmuren, te zeer doorgedreven rechtheid, huizen in crematoriumstijl (dank aan mijn zus voor de term), bling-bling, overdreven nieuwigheid, vloekend

1 jaar Helena

Afbeelding
Later zal ik je vertellen over de dag dat je geboren bent. De dag dat jouw leven begon en het mijne oplichtte als gekust door een zonnegloed. Een dag zo prachtig als jij, klein meisje. Maar geef me nog enkele dagen, maanden, jaren de tijd om te beschrijven wat onbeschrijfbaar is. Zoals een gouddelver naar goud graaft, ontgin ik woorden uit de lagen van mijn gedachten. Maar nu is het anders. Ik beitel en beitel, op zoek naar iets wat in de buurt komt van het gevoel dat me overviel toen ik jou voor het eerst zag. Maar het gesteente biedt weerstand. Mijn gebeitel vangt bot. Voor het eerst twijfel ik of wat ik voel wel in woorden te houwen is. Misschien moet ik beginnen bij de dag zelf en bij wat wel registreerbaar is. Net voor ik het ziekenhuis omstreeks negen uur ’s ochtends binnenging, keerde ik me nog even om. Ik keek naar de blauwe lucht die mij als een warm lentedeken omarmde. “Wat een prachtige dag”, dacht ik. En ik kreeg gelijk van iemand die het kon weten. Jouw grootvader, de

Geboortekaartje

Afbeelding
  Ik blader in het foto-album van mijn eerste levensjaar. Er is een kaartje in geplakt. Mijn geboortekaartje. Ik ben nog altijd trots dat mijn ouders dit zoveel jaar geleden zelf ontwierpen. In een tijd zonder computer knutselden ze met weinige middelen een prachtige boodschap in elkaar. Op de voorkant prijkt een foto van hen (moeke zwanger). Ze bewonderen met een glimlach mijn naam die ze even daarvoor in het zand schreven - een verbeelding van het uitkijken naar mij. Ik die er nog niet was. De golven in de achtergrond een metafoor van hoe ik steeds dichterbij kwam. Aan de binnenzijde van het kaartje typten ze het bericht dat ik geboren was op een typmachine uit. En dat in verschillende lettertypes! Motieven ontleend aan een tarotkaart werden uitgeknipt en gekopieerd als extra versiering. Het citaat “Aan allen wil ik de mooie legende van het IK vertellen en van het grote werkwoord ZIJN’ was – bijna als een soort aankondiging van mijn latere interesse in kunst - van James Ensor. Naa

Life vest

Afbeelding
29 januari 2022 Ik kijk door het raam. Tussen blauwe vlekken waarvan ik niet weet of het schaduwen of meren zijn, tekenen zich besneeuwde bergtoppen af. Ze glijden voorbij zoals wolken. Alleen zijn wij het nu die bewegen. “Life vest in panel above your head”, lees ik op de zetel voor mij. Ik moet aan jou denken. Ik wil je zo graag een levensvest geven. Nu, terwijl je in mijn buik beweegt, maar ook als je straks ter wereld komt, je eerste stapjes zet, tuimelingen door het gras maakt en door het bos rent. Een meegroeivest. Eentje die je eeuwig kan aandoen en je beschermt tegen elk mogelijk gevaar. Inclusief aardbevingen. Gisteren moest ik terugdenken aan hoe ik tijdens de ItaliĆ«reis als zesdejaar door een hevige aardbeving sliep. Klasgenoten beantwoordden de volgende ochtend bezorgde berichten van hun ouders. Omdat ik zelf nog geen gsm had en bovendien niet het initiatief nam om mijn ouders op de hoogte te stellen dat alles ok was, gaf meneer Hannes plots een telefoon door met

Herinneringzand

Afbeelding
Het was avond. De kinderen in het roos huisje wisten wat dat betekende: een verhaaltje en dan naar bed. Ik weet niet meer hoe oud ik was in de herinnering die me nu voor de geest komt. Waarschijnlijk was ik - in theorie - te oud voor het verhaaltje dat moeke aan Jesse, de jongste van ons drie zou voorlezen: Jip en Janneke. Doch, dat verhaaltjesmoment wilde ik voor geen geld van de wereld missen. Moeke was dan ook de beste voorlezeres ooit en ik genoot ervan om bekende verhalen nogmaals te horen. Jesse en ik waren al in de slaapkamer op post, terwijl moeke beneden nog even bezig was. We speelden en lachten. Het was zo’n fijn moment dat ik plots mijn wenkbrauwen fronste en een serieus gezicht opzette. Dat trok Jesses aandacht. “Weet je, Jesse… je moet alles wat je nu meemaakt maar goed in je koppie steken”, en ik gebaarde met mijn wijsvinger naar zijn voorhoofd om het gezegde extra kracht bij te zetten. Als grote zus vond ik het mijn taak om ervoor te zorgen dat Jesse, ook al was hij nog

Geheimtaal

Afbeelding
“We moeten er iets op vinden”, fluisterde ik. “Ja, maar hoe? Moeke hoort het toch altijd”, antwoordde Hannah. De daaropvolgende stilte vulde zich met het licht gekraak van ons gezamenlijk gepeins over de kwestie. We lagen in bed en waren nog klaarwakker. Zoals zo vaak wilden we nog zoveel tegen elkaar zeggen, maar dat werd bemoeilijkt door een oplettende moeder die ons geroezemoes regelmatig onderbrak, ons in herinnering brengend dat we eigenlijk moesten slapen. “Oogjes toe en snaveltjes dicht”, werd de uil van Fabeltjeskrant dan geciteerd. “Wat als we nu eens een geheimtaal zouden uitvinden?”, opperde ik. “Hoe bedoel je?” “Nou, net zoals een morse code maken we geluiden die bepaalde woorden moeten voorstellen en daarmee communiceren we. Moeke kan ons dan niet horen praten. Ze zal misschien wat geluiden horen, maar daar kan ze niets op zeggen.” “Ok. Maar dan moeten we wel goed afspreken welke geluiden we voor elk woord maken.” Een uitgekiend plan, zo leek het. We begonnen

Over het verzamelen van wolken en het plukken van ochtenden

Afbeelding
  Mijn vader is een wolkenverzamelaar, mijn moeder een ochtendplukster. Ik ben, denk ik, geboren op de ochtend dat mijn moeder onder de wolken wandelde die mijn vader in zijn geheugen prentte. Hoge, eigenzinnige wolken met een parelmoerachtige glans. Ontsnappend aan elk menselijk systeem. Vluchtig en veranderlijk. Zoals het leven. Niemand wist of ze echt bestonden. Die wolken. Lucht met een vorm die niets afbakent. Lucht die zich wit aftekent tegen een blauwe hemel, zodat ze door mijn vader kan verzameld worden.   Ik wacht. Ik weet niet waarom. Misschien hoop ik dat de wolken het me zullen vertellen. Ze hangen stil in de blauwe lucht die hen omarmt. Graag zou ik nu in iemands ogen kijken. Naar hoe de wolken erin weerspiegeld worden. Stil en klein. Zo klein dat ze in een traan zouden passen. Een traan waarin een wolk drijft.   Ik zou de traan opvangen en bijhouden. Als de zon morgen opkomt in een wolkenloze hemel, haal ik de traan naar boven.   Liefste kind, wat ik je w